Werkbezoek Haydom, Tanzania
Op vrijdag 13 april zijn we ‘s ochtends vertrokken met een directe KLM vlucht naar Kilimanjaro airport. Op donderdag hadden we pas toestemming om ieder 30 kg extra bagage mee te nemen, dus het gips en de watten konden mee, verder hadden we niet veel extra spullen bij ons.
Op het Kilimanjaro vliegveld ontdekten we dat we toch in de KIA lodge, dichtbij het vliegveld, zouden overnachten, want Arusha airport was blijkbaar nog gesloten.
De volgende ochtend werden we in de stromende regen door Sarah Wallis (werkt voor het outreach programma van Selian ziekenhuis) opgehaald om met het Flying Medical Service vliegtuig naar Haydom te vliegen. Na 1 uur vliegen kwamen we in een zonnig Haydom aan. De bagage werd met de jeep naar het ziekenhuis gebracht. Wij liepen naar het ziekenhuis (een Noors Luthers ziekenhuis) en werden opgevangen door Jeanine Heeren (een tropenarts die in Tanzania werkt via stichting Tweega). Alhoewel er een spreekuur was gepland waren er weinig patiënten omdat één van de fysiotherapeuten zaterdag geen werkdag vond. Ook de chirurgische afdeling was niet alles voorbereid op onze komst. De patiënten met operabele afwijkingen werden geselecteerd voor maandag, dinsdag en woensdagochtend. Op de OK hebben we het instrumentarium voor sommige operaties gecheckt, ze hadden 3 C bogen (apparaat om röntgen opnames te maken tijdens een ingreep), maar helaas waren ze alledrie kapot… Technici uit Noorwegen waren ook niet meer instaat om ze te repareren.
We kregen een eigen kamer met badkamer en muskietennet in het slaapverblijf. Na een avondmaal in het gastenhuis gingen we in het dorp nog wat drinken. Straatverlichting is er niet en de zaklamp kwam goed van pas. Haydom ligt op 1600 meter hoogte en een trui voor de avond is dan ook aan te raden.
Op zondag hadden Scandinavische studenten een trip georganiseerd naar een Hadzapi dorp (de bewoners gebruiken Khoisan, de kliktaal). Eerst moest een geestelijke opgehaald worden en werd er een grote zak maïs voor de te bezoeken stam gekocht. Onderweg was er ook nog een ongeplande kerkdienst in een noodkerk, maar uiteindelijk bereikte we de stam. Het was interessant om een hut, gemaakt van takken en gras, van binnen te bekijken, hij schijnt nog regendicht te zijn ook. We hebben nog wat pijlen gekocht en geld ingezameld om een ziek kind (waarschijnlijk malaria) naar het ziekenhuis te laten vervoeren.
Op maandag 16 april begonnen we om 7.30 met de overdracht in een goed gesorteerde bibliotheek. Hierna was de kerkdienst en werden wij ook voorgesteld. Daarna duurde het toch enige tijd voordat we echt op de OK konden beginnen (na 10 uur), uiteindelijk hebben wij overdag samen vier operaties verricht. Tussendoor werd er ook poli gedaan. Om 20.15 werden we toch nog gebeld voor de 5e operatie. Sommige patiënten hadden gegeten en er was geen bloed beschikbaar. Als er bloed nodig is bij een operatie, moeten familieleden 1 unit bloed doneren voor de operatie van de patiënt. Jeanine’s partner had 0 neg en werd zo nu en dan ingeschakeld om te doneren, ook tijdens ons bezoek.
Dinsdag 17 april, na de kerkdienst, gaf Harry een lezing over degeneratie van de gewrichten aan artsen, verpleegkundigen en andere geïnteresseerden. De rest van de dag was te vergelijken met maandag, onduidelijk waarom we moesten wachten op de OK, maar tussen door hebben we een aantal poli’s gedaan. En gelukkig is het geduld van de patiënten groot: niemand vraagt of klaagt.
Op woensdag 18 april hadden we vijf OK’s voor ons beiden gepland, maar uiteindelijk hebben we er vier kunnen doen.
Om 14.15 vertrok de Flying Medical Service naar Makiungu en na een half uur vliegen werden we verwelkomd door de nonnen van de Ierse Medical Mission of Mary. Ook hier ligt de landingsstrip op loopafstand van het ziekenhuis. Dokter Sheila Berthiaume (Amerikaanse chirurg) leidde ons eerst naar de afdelingen om de patiënten te selecteren voor de OK, daarna was er een spreekuur gepland. De goede organisatie was een groot contrast met het ziekenhuis in Haydom. Aan het eind van de middag namen Dr. Sheila, de clinical officer voor de anaesthesie, en wij de OK’s door en planden ze in voor de donderdag en vrijdag. Ook de instrumenten op de OK werden geïnspecteerd. ’s Avonds aten wij bij de nonnen in het convent. Wij hadden een huis ter beschikking met 3 slaapkamers, maar helaas had de boiler het begeven en ook de elektriciteit was een probleem. De generator onderhielt gelukkig de stroom voor het ziekenhuis.
Op donderdag 19 april hebben we 8 patiënten geopereerd en 1 opnieuw gegipst. Dokter Sheila hield er goed de vaart in. Er was een operatie kamer en de ruimte ernaast werd ook gebruikt voor de minder steriele ingrepen. Speciaal voor ons hadden ze wegwerpjassen en -doeken, helaas werd alles opnieuw gebruikt, dus de doeken waren soms maar 60 bij 60 cm groot, steriliteit was er niet optimaal.
Vrijdagochtend gaf Harry een korte lezing over klompvoeten aan de medische staf, hierna hebben we nog 4 patiënten geopereerd. De lunch werd weer naar de OK ruimte gebracht, het personeel at ook mee, nadat wij eerst hadden genomen. We waren vroeg klaar met het programma en hebben in Makiungu rond gelopen. De nonnen hadden een satelliet tv en ’s avonds hebben we het BBC world news bekeken.
Op zaterdag 21 april hebben we vroeg visite gelopen op de afdelingen om de geopereerde patiënten te zien. We werden om 9.30 opgehaald door de Flying Medical Service om terug te vliegen naar Kilimanjaro vliegveld.
’s Middags hebben we het Selian ziekenhuis in Arusha bezocht. Eigenlijk ligt dit ziekenhuis zo’n 10 km buiten Arusha omdat het destijds was opgezet voor de Maasai bevolking, die niet graag de stad in gingen. Een nieuw ziekenhuis in Arusha wordt gebouwd en aan het eind van dit jaar geopend. Daarna zijn we naar de thuisbasis van de Flying Medical Service gegaan. Een Canadese priester Pat Patton is in 1984 begonnen in Tanzania en heeft sinds die tijd veel opgezet voor de lokale bevolking.
Op zondag zijn we overdag naar de Ngorogoro krater geweest, het was leuk om het wild te zien. ’s Avonds zijn we terug gevlogen naar Amsterdam.
Geschreven door: Harry de Vries